Afromen varkensrechten gaat naar nul

De Raad van State gaf onlangs nog een negatief advies op de voorstellen om de afroming af te schaffen. De totale mestproductie zou nog niet onder de vastgestelde plafonds, en dan met name het fosfaatplafond, komen.

Inhoudelijk zijn de adviezen van de Raad van State gebaseerd op dezelfde feiten en cijfers als waarop het kabinet en de Eerste en Tweede Kamer in september en oktober een politieke weging hebben gemaakt. Het kabinet en beide Kamers besloten de afroming voor pluimvee- en varkensrechten op nul te zetten.

In de voorhangprocedure, een controleprocedure waarbij een algemene maatregel van bestuur eerst aan de Tweede en Eerste Kamer wordt voorgelegd, zijn alle afwegingen van de Raad van State meegenomen. Toch stemden de Kamers in met de ontwerpbesluiten zoals die vervolgens aan de Raad van State zijn voorgelegd.

Opnieuw besproken

De besluiten zijn tijdens de minsterraad van 28 november opnieuw besproken. Het kabinet besloot het afromen van de pluimvee- en varkensrechten nog in 2025 te beëindigen. Dat is mede gebeurd op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerde prognose over de mestproductie van 2025 en nieuwe cijfers van RVO over de deelname aan de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv)- en Lbv-plus. Uit de combinatie van die cijfers blijkt dat zowel de pluimvee- als varkenssector onder hun toegestane plafond voor zowel fosfaat als stikstof uitkomen.

De algemene maatregel van bestuur die de afroming van de pluimvee- en varkensrechten op nul zet, moet nu zo spoedig mogelijk in werking treden. Doordat de afroming op nul wordt gezet, komt er een einde aan een onzekere periode voor pluimvee- en varkenshouders.